Landelijk indicatieprotocol
Met grote zorgvuldigheid hebben alle kraamzorgaanbieders, verloskundigen en verzekeraars in Nederland een landelijk indicatieprotocol kraamzorg ontwikkeld; een handleiding waarmee op dezelfde manier wordt bepaald welke kraamzorg nodig is. Voor elke individuele situatie opnieuw en met een rechtvaardige en uniforme verdeling van de beschikbare middelen en capaciteit. Hierdoor kan iedereen rekenen op kraamzorg op maat. Wélke kraamzorg voor jou van toepassing is, wordt zo objectief mogelijk bepaald met het landelijk indicatieprotocol kraamzorg.
Hoe gaat het in de praktijk?
Het landelijk indicatieprotocol is de leidraad, waarmee de inhoud van de zorg en het aantal uren zorg van de kraamzorg, die nodig is, wordt beoordeeld. Op drie momenten wordt gekeken hoeveel en welke kraamzorg nodig is: de indicatiestelling. De eerste keer is dat bij het intakegesprek tijdens de zwangerschap, uiterlijk voor de 34ste week.
Omdat niet alles vóór de bevalling bekend is, wordt ook op twee andere momenten gekeken welke zorg nodig is. Dat gebeurt op de dag van de bevalling of bij thuiskomst na de bevalling én in de kraamweek zelf. Pas dan is helder wat het gezin echt nodig heeft. Jouw verloskundige (of huisarts) en kraamverzorgende doen samen deze tweede en derde inschatting. Als het nodig is, wordt de geboden zorg aangepast aan de nieuwe zorgvraag. Dat noemen we een herindicatie. Dit kan betekenen dat jullie alsnog meer kraamzorg krijgen dan oorspronkelijk is toegezegd.
Minder kan ook voorkomen, namelijk als het oorspronkelijke voorgestelde pakket niet nodig blijkt. In het kraamzorgdossier komt precies te staan welke kraamzorg jullie krijgen en waarom. Dan kan altijd worden getoetst hoe het is gegaan.